Ze nam vanochtend plaats op haar vertrouwde plekje in mijn coachruimte. Er was iets anders aan haar. Haar gezicht. Een zachte gloed. En toen ik het benoemde zag ik heel even dat het woord ‘zacht’ iets met haar deed. Stoer en sterk kent ze goed. Maar zacht. Dat is toch nog een beetje onwennig.
Soms heeft zacht of kwetsbaar voor iemand een andere lading. Mag het er minder zijn dan sterk of krachtig. En juist die combinatie van moed en doorzettingsvermogen met zachtheid en openheid, maakt haar prachtig. Krachtig en kwetsbaar. Zacht en moedig. Zacht-moedig.
Of zoals Roshi Joan Halifax het zo mooi noemt ‘Sterke rug, zachte voorkant’. ‘Om een zachte voorkant te hebben moet je een sterke rug hebben. Maar de meeste mensen hebben een sterke voorkant en een zachte rug. Precies het omgekeerde dus’. In plaats van onze rug sterk te maken, schermen we onze voorkant af. Bouwen we door de jaren heen een pantser op om onszelf te beschermen of nare opmerkingen te ontlopen. We passen ons aan. Gaan eigenlijk steeds meer weg bij wie we écht zijn. Bij onze unieke streepjescode.
Voor een zachte voorkant is wel leeuwenmoed nodig. ‘Maar als we onze rug sterker maken en een ruggengraat kweken die flexibel maar stevig is, dan kunnen we het risico nemen dat onze voorkant zacht en open is.’ Dan kunnen we ons in het hart laten raken en écht in verbinding met anderen zijn. Kunnen we écht onszelf zijn.
Én doen. Zacht-moedig. Sparkle zoals alleen jij dat kan.